HERINNERING WATERSNOODRAMP 1953

De media, zowel de kranten als de tv, besteden deze dagen veel aandacht aan de Watersnoodramp 1953. Met name de vierdelige tv documentaireserie ”Het water komt”  maakt veel indruk.

 

Het water komt dan wel niet in Oud Gastel maar toch wel erg dichtbij. In Willemstad,  Heijningen en Fijnaart vallen heel veel slachtoffers.

 

Op de website van Heemkundige Kring Fijnaart & Heijningen is van de ramp onder de lokale geschiedenis een ingrijpend uitgebreid verslag opgenomen, zie hiervoor https://www.heemkundigekringfijnaartenheijningen.nl/lokale-geschiedenis/watersnoodramp-1953/ .

Ook Stichting Watersnoodwoning Heijningen-Moerdijk houdt de herinnering aan de ramp levend, zie hiervoor  http://watersnoodwoning-moerdijk.nl/.

 

Oudemolen: Watersnood. De woningen van de families Groeneveld en Van Schilfgaarden aan de Stadsedijk nabij Oudemolen. Auteursrecht: Erven Jan Sturm (Roosendaal 1917-1991)
Oudemolen: Watersnood. De woningen van de families Groeneveld en Van Schilfgaarden aan de Stadsedijk nabij Oudemolen. Auteursrecht: Erven Jan Sturm (Roosendaal 1917-1991)
Heijningen: De Watersnood. De landbouwschuur van J. Nieuwkerk aan de Kwartiersedijk
Heijningen: De Watersnood. De landbouwschuur van J. Nieuwkerk aan de Kwartiersedijk

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In het verleden heeft Heemkundekring Het Land van Gastel in haar jaarboeken 2004 en 2013 uitgebreid aandacht besteed aan De Watersnoodramp en zij is van mening dat zij 70 jaar na het plaatsvinden hiervan, dit weer moet doen.

 

Vanaf 4 februari, na de ledenvergadering, kunt u kennisnemen van  de herinneringen die Heemkundekring Het Land van Gastel heeft aan de Watersnoodramp van 1953.

Artikelen, foto’s en items gebruikt door Het Rode Kruis bij de hulp na de ramp laten we u dan zien.

  

Een kort verslag van de ramp

 

Wat gebeurde er precies?

Op 29 januari 1953 ontwikkelde zich een noordwesterstorm ten zuiden van IJsland. Via Schotland koerste de storm verder zuidwaarts.

Op de noordelijke Noordzee draaide de wind naar noordnoordwest. Het gevolg: een stormveld van 1.000 km lang dat recht op onze kust afkwam.

Het is de nacht van zaterdag 31 januari op zondag 1 februari 1953. Twee dagen na volle maan. Het KNMI spreekt in haar voorspellingen van een noord-noordwesterstorm met een windkracht 11 tot 12 en ‘gevaarlijk hoog water’. De vloed van 05.00 uur is bovendien een springvloed (giertij). Toch denken veel mensen dat het wel mee zal vallen. Ten onrechte.
De eb – om 22.30 uur moet het volgens de watertabellen laag water zijn – blijft uit. Het water zakt niet, maar blijft staan. De harde noord-noordwesterstorm stuwt het water van de Noordzee op in de richting van het Engelse kanaal. Al voordat het vloed is, gaat het op veel plaatsen mis. Om 02.00 uur komt het water voor het eerst over de dijken en vloedplanken.

 

De dijken breken
Vanaf 03.00 uur beginnen de dijken te breken. Bij Kruiningen, Kortgene en Oude Tonge bezwijken ze het eerste. Bij Stavenisse slaat het water in één keer een gat van 1.800 meter. Maar ook in Noord-Brabant, bij Willemstad, Heijningen en Fijnaart blijken de dijken niet bestand tegen het natuurgeweld. Net zomin als in de Zuid-Hollandse Hoeksche Waard, bij ‘s Gravendeel, Strijen en Numansdorp.
De Schielandse Hoge Zeedijk, de dijk tussen Schiedam en Gouda langs de Hollandsche IJssel, houdt het, maar de Groenendijk breekt door. Het zeewater baant zich een weg richting de lager gelegen gebieden van Zuid-Holland.

 

Rampzalige gevolgen

Op meer dan 150 plaatsen in Zeeland, Zuid-Holland en Noord-Brabant braken de dijken, omdat ze de hoeveelheid water niet aan konden. De gevolgen waren rampzalig.

Zondagmiddag werd de bevolking opgeschrikt door een tweede vloedgolf die nog meer slachtoffers maakte dan de eerste.

Het water komt bij die tweede vloed nog hoger dan in de rampnacht. Voor velen blijft er maar één ding over: het dak op. Veel huizen die in de nacht nog overeind zijn gebleven, storten tijdens de tweede vloed alsnog in. Het water tilt de daken van de muren.
Mensen die de rampnacht hebben overleefd, verdrinken als gevolg van de tweede vloed. Tegen vijf uur ‘s middags wordt het al vroeg donker. Duizenden mensen gaan in het rampgebied nat, koud en dorstig een tweede bange nacht in. Op zolders, op daken, opeengepakt op dijken of in hoger gelegen huizen.

 

Hoe kon de ramp gebeuren?

Dat een zware storm een ramp van zo’n grootte kon veroorzaken, kwam onder andere door de slechte staat van de dijken. In Zuid-West Nederland waren veel dijken te laag en te zwak. De waterschappen hadden in de jaren daarvoor weinig onderhoud gedaan. Ook was er te weinig geld gestoken in de dijken.

Het Rijk had wel wat aan waterveiligheid uitgegeven, maar na 1945 kreeg dit onderwerp minder voorrang door het herstellen van de oorlogsschade.

Ook door de extreme waterstanden en de duur van de storm, meer dan 24 uur lang, gaat de ramp de geschiedenisboeken in als een zeldzame gebeurtenis.

 

Overstromingen in Nederland

 

Slachtoffers

De watersnoodramp kostte aan 1.836 mensen het leven. De evacuatie telde 72.000 mensen. 47.000 stuks vee en 140.000 stuks pluimvee verdronken. Schade aan de infrastructuur en landbouwgrond waren groot. Ruim 150.000 ha grond overstroomde.

Het natuurgeweld maakte 4.300 huizen en gebouwen kapot en beschadigde er 43.000. De totale schade was 1,5 miljard gulden (dat nu gelijk zou staan aan 5,4 miljard euro).

 

Door de diverse dijkdoorbraken vielen er op sommige plaatsen veel slachtoffers. In Stavenisse op Tholen kwamen meer dan 150 mensen om, in Stellendam op Goeree vielen 61 slachtoffers en het Brabantse Fijnaart telde 76 doden.

Het zwaarst werden de zuidzijde van Duiveland en van Overflakkee getroffen. Daar viel ruim 40% van het totale aantal slachtoffers van deze watersnoodramp. In Oude-Tonge kwamen 305 mensen om (9,9% van de bevolking), in Nieuwe-Tonge 85 (4%), in Nieuwerkerk 288 (15,4%) en in Ouwerkerk 91 (16,3%).

Het aantal slachtoffers in de genoemde vier dorpen verschilt soms sterk van dat in nabijgelegen dorpen. In Ooltgensplaat, enkele kilometers ten oosten van Oude- en Nieuwe-Tonge, vielen twee slachtoffers. In Den Bommel en in Stad aan ’t Haringvliet, gelegen aan de noordzijde van Overflakkee, kwamen respectievelijk negen en nul mensen om. En terwijl er honderden doden in Nieuwerkerk en Ouwerkerk vielen, kwam er in het aan de noordzijde van Duiveland gelegen Bruinisse slechts één inwoner om het leven.

De meest waarschijnlijke oorzaken voor dergelijke verschillen in aantallen slachtoffers zijn:

  • de richting van de waterstromen;
  • hoogteverschillen binnen polders;
  • de kwaliteit van binnendijken;
  • de kwaliteit van het plaatselijk bestuur;
  • de vaak deplorabele staat van met name arbeiderswoningen.

Deze factoren maakten het verschil tussen een kolossale ramp zoals in Oude-Tonge en Nieuwerkerk of een noodlottige overstroming zoals in Ooltgensplaat of Bruinisse.

 

Noodzender
Terwijl de ramp zich voltrekt, proberen medewerkers van lokale PTT-telefooncentrales wanhopig hulp te zoeken. Ze blijven het proberen tot op het moment dat het water de telefoonlijnen vernielt en telefonisch contact met de rest van Nederland niet meer mogelijk is. De stem van de PTT’ers wordt niet gehoord.
Een student die het weekeinde bij zijn ouders op Schouwen-Duiveland doorbrengt en de eigenaar van een radiohandel in Zierikzee, slaan de handen ineen. Samen bouwen ze een eenvoudige zender en zenden daarmee noodsignalen uit. Later blijkt dat die noodsignalen zelfs Italië hebben bereikt. De stem van de zender wordt gehoord.
Radiozendamateurs uit alle windstreken komen met draagbare apparatuur naar het rampgebied om de geïsoleerde gewesten te helpen ontsluiten en om aangeboden hulp door te geven. De noodsignalen van de Zierikzeese radioamateurs worden ook in Zwijndrecht en Willemstad ontvangen. Beide gemeenten sturen op 1 februari rond half vijf ‘s ochtends een telexbericht de wereld in over de noodsituatie in Zuidwest Nederland.
Nederland wordt zich langzaam bewust van de omvang van de watersnoodramp. In de dagen na de ramp drukken kranten speciale edities en komen de radio en het Polygoon-journaal met extra journaals.