De Franse tijd

In Frankrijk was in 1789 de revolutie uigebroken met de bestorming van de Bastille. Dit werd gevolgd door militaire bezetting van de buurlanden. Zo kwam ook Nederland onder Frans bestuur. Er kwam een nieuw dorpsbestuur o.l.v. Thomas Franciscus de Bie en die kreeg instructies van “hogerhand”: de Franse troepen. De Franse troepen waren de zuidelijke Nederlanden binnen-gevallen en met andere geestelijken werden de monniken van de St. Bernardusabdij te Hemiksem uit hun klooster gejaagd. Dat was de antiklerikale politiek van de Franse regering. Daarom was het zo vreemd – en voor de Roomsen in Nederland, na 150 jaar (sinds de vrede van Munster) onderdrukking, zo prettig – dat het devies “Vrijheid, gelijkheid en broederschap” werd uitgelegd ten gunste van de katholieken.

Aanvankelijk had de Franse generaal Dumouriez, bij zijn snelle opmars door Brabant, veel successen geboekt. Zonder al te veel strijd waren vestingsteden Breda, Geertruidenberg en Klundert veroverd, doch Willemtad, Steenbergen en Bergen op Zoom hielden stand. De patriot Daendels, die inmiddels met 800 man naar het noorden was opgerukt, kwam niet verder dan Dordrecht. Hier trachten de met Engelsen versterkte Staatse troepen de Fransen te verdrijven waarin ze aanvankelijk niet slaagden.

Doch het Franse leger leed op 18 maart 1793 onverwacht bij Neer-winden een nederlaag tegen de Oostenrijkers (Habsburgers) en als gevolg hiervan moesten zij zich terugtrekken uit het veroverde Brabantse gebied tot in Antwerpen. 

De Franse inval was mislukt en de patriotten waren teleurgesteld. Echter op 26 juni 1794 versloegen de Franse troepen de Oostenrijkse Habsburgers bij Fleurus. De patriotisch ingestelde bevolking van het Oostkwartier (waaronder Oud en Nieuw Gastel) toonde weinig belangstelling voor een aktieve deelname aan de voorbereiding van de verdedigingswerken. Zij weigerden zelfs werkzaamheden aan militaire objecten. Dit had een zeer ernstige berisping van het College der Staten op 10 juli 1794 tot gevolg en voortzetting van de werkzaamheden aan het Lindenburgseveer (Gastelsveer) en de Schans (Standaarbuiten) werd bevolen. In de eerste maanden van 1795 werd de Franse bezetting compleet. 

 

Katholieken krijgen hun kerken terug

 

Tijdens deze Franse overheersing werd er in 1798 een staatsregeling uitgevaardigd en artikel 6 van deze z.g. “additionele artikelen” verklaarde dat alle kerkgebouwen en pastorieën, die de Hervormden in gebruik hadden en die niet door hen zelve waren gebouwd, werden overgelaten aan de dorpsbesturen. Het voornaamste gevolg was het teruggeven van de vóór 1800 afgenomen kerken onder bepaalde voorwaarden, en vrijheid van godsdienst. Op grond van deze regeling kwam dan de grote kerk op 21 december 1800 weer in roomse handen. De Pastoor Joannes Lippens was er niet zo blij mee. Hij had pas een nieuwe schuurkerk (met echte pannen in plaats van stro op het dak) en zag vele materiële zorgen op zich af komen. Maar enkele principieel ingestelde roomsen, zoals Thomas Franciscus de Bie en Pieter Mastboom e.a. zetten hun actie tot teruggave door tot het goede einde. Omdat het Bisdom Antwerpen in 1800 werd opgeheven en bij het Aartsbisdom Mechelen werd gevoegd, werd Noord-Brabant een afzonderlijk Vicariaat tot 1853. De kerk werd echter niet direct in gebruik genomen. Door het zuinige beheer in de laatste decennia was de kerk zeer vervallen geraakt. Er werden wat kleine reparaties verricht tot op 7 februari 1802 de eerste Roomse Dienst weer werd gehouden.

Het onderhoud nu was een moeilijke zaak. De Parochie was nu eigenaar en het dorpsbestuur had zich teruggetrokken uit het beheer en de betalingen. De Tienden, die de Abdij eeuwenlang had geïnd en die de basis vormden van hun bijdragen, werden tijdens de Franse periode in beslag genomen en nu beheerd door de Domeinen (de Staat dus), die tevens de vroegere onderhoudsplicht had overgenomen. Maar de Domeinen waren nog minder toeschietelijk dan de Abdij vroeger. De municipaliteit zond dan ook hierover een klacht naar het Provinciaal Bestuur.

Toch werd de volgende jaren steeds meer herstelwerk aangepakt aan kerk en toren. In 1802 reeds 1932 gulden, plus nog diverse ambachten 1547 gulden.

Weer op 9 april 1803 ging een officieel schrijven naar het Departementaal Bestuur van Brabant om financiële medewerking te vragen tot herstel van de toren. Het antwoord kwam van de “Commissie van Administratie over alle goederen der Domeinen” op 28 oktober 1803 uit Breda. Maar geen geld. Een officieel gedrukt stuk over de te voeren procedure werd op 17 mei 1804 gezonden naar de plaatselijke besturen. Het bevatte een uitvoerige instructie van het Departementaal Bestuur aan alle Tiendheffers (de Domeinen dus). Er werd in verteld hoe de Tienden ontstonden, welke verplichtingen over en weer waren vastgelegd w.b. de tiend-plichtigheid en het onderhoudsplicht. De beslissing lag nu bij de Domeinen. En dit stuk van 17 mei 1804 werd nog eens gepubliceerd in de Haagsche Courant van Grasmaand (april) 1809 en dit was gebaseerd op een bericht uit Bayonne in Frankrijk van “Zijne Majesteit” (Napoleon dus!).

Er is in die jaren veel gecorrespondeerd hierover door het Kerkbestuur, de reparaties gingen elk jaar wel door. In 1805 werden in het achterste deel van de kerk (middenschip en zijbeuken) plafonds aangebracht, omdat de gewelven daar waren ingestort. Het waren op houten latten gestukadoorde plafonds en beschilderd met vakken en strepen. Nog te zien op de interieurfoto (afb. 5*). Bovendien schonk de Abdij een groot z.g. Romeins altaar. Het was van hout met opgaande kolommen die beschilderd waren, vermoedelijk marmer-imitatie. Het had een prachtig middenstuk n.l. een groot schilderij van Pierre Josef Verhagen, voorstellende de marteldood van de H. Laurentius. Deze Verhagen was Hofschilder van Hertog Karel van Lotharingen en van de Keizerin van Oostenrijk! Het is geschilderd in 1790. De zijaltaren werden toegewijd aan de H. Bernardus en de H. Maagd. Ze waren gemaakt door Casper Verheezen uit Minderhout in België. Een houten schot, dat voorheen getimmerd was tussen kerkruimte en toren (vanwege de koude?) werd in 1806 vervangen door een stenen muur ter hoogte van 12 voet met een grote deur erin. Er werden twee portalen aangebouwd aan de noord en zuidzijde van de zijbeuken (afb. 4 L*). Een buitendeur werd dichtgemetseld (M*). Deze stond aan de westzijde van het zuidertransept en deed vroeger dienst als uitgang naar het rond de kerk gelegen kerkhof. Die deur was beschilderd met een groen-witte “zandloper” en beslagen met vele grote hand gesmede spijkers. Ze werd weer ontdekt in 1905! Al dit reparatiewerk kostte dit jaar 1675 gulden en werd opgedragen door G. Blankers, kerkmeester.

Het zangkoor stond toen vóór in de kerk op een hoogte tegen de noordmuur van het priesterkoor (afb. 3 K*). De entree was via de traptoren (J*).

Het kerkbestuur diende per brief van 31 december 1806 een begroting in van 5965 gulden bij de Domeinen. Hierin werd gedetailleerd opgegeven wat er voor de reparaties van kerk en toren de eerstvolgende 6 jaren nodig was.

Op 15 juni 1806 zendt de Municipaliteit van Oud en Nieuw Gastel (Gemeentebestuur, we zijn in de Franse tijd) naar de onder prefect van het Arrondissement Breda een verzoek om subsidiebijdrage krachtens dat plakkaat van 1778 voor kerk en toren.

 

Bestuurlijke aardverschuiving

 

In Zuid-Nederland duurde de Franse Tijd twintig jaar, namelijk van 1794 tot 1814, en gedurende die gehele periode hoorde het gebied bij Frankrijk.

Op 23 februari 1795 werden de Staten Generaal en het Stadhouderschap van de Staten van Holland afgeschaft en daarmee kwam een einde aan het feodale regime. Er kwamen verkiezingen op alle bestuurlijke niveaux en ook in Oud Gastel werd een ‘Comité Revolutionair’ opgericht. Op 21 maart 1795 werd Thomas Franciscus de Bie door het volk tot nieuwe drossaart gekozen en aangesteld.

 

In 1814 vertrokken de Fransen en werd op 1 augustus het gebied opgenomen in het soeverein vorstendom der Verenigde Nederlanden. In Noord-Nederland duurde de Franse Tijd achttien jaar, namelijk van 1795 tot 1813. De bestuurlijke hervormingen die door de Franse waren ingesteld bleven en zijn tot op de dag van vandaag nog actueel.

 

 

* Afbeeldingen zijn terug te vinden op de pagina: De Oude Spaanse kerk van Gastel

 

terug naar het begin van de pagina

 

Bronverantwoording