Een verdwenen kerkhof bij ‘Het Boombos’
De voorgeschiedenis:
Ooit besluiten mensen een kerkje te bouwen op een landtong die reikt tot in de Striene, een groot open water ten noorden en westen van de oude dijk rond het huidige Oud Gastel. De ligging van deze dijk leeft voort in de huidige straten Oudendijk, Dulderstraat, Parkstraat, Achterdijk, Neerstraat en Middenstraat.
Een verdwenen kerkhof bij ‘Het Boombos’
Recente archeologische opgravingen bevestigen dat er tussen 940 en 1030 rondom de huidige Heilige Laurentiuskerk al een kerkhof is en mogelijk zelfs eerder. Een andere laag in de bodem toont aan dat het kerkhof opnieuw in gebruik is in de periode 1750 tot 1872.
Op basis van diverse historische bronnen, waaronder het testament van de eerst bekende pastoor van Gastel, pastoor Marsilius, het cijnsboek 1490, een toponiemenkaart en een visitatieverslag van deken Hesselius uit 1628, is het vrij zeker dat er een tweede kerkhof heeft bestaan nabij boerderij “Het Boombos” aan de Roosendaalsebaan 86. Dit kerkhof, met bijbehorend houten kerkje, ligt buitendijks en is vermoedelijk verwoest tijdens de St. Aagthenvloed (St. Agathavloed) van 12 februari 1288.
De bedijking rond de Grote Waard is in 1277 voltooid, de schets van Frans Akkermans geeft de situatie van kort na de St. Aagthenvloed goed weer. Het getroffen gebied bestaat al uit slikken en schorren en is ‘s zomers onder andere in gebruik voor het weiden van schapen, maar staat nu geheel onder water.
Onder leiding van de monniken van St. Bernard, de Cisterciënzers, is in de eerste decennia na de schenkingen van 1275/76 van de “prochia de Gestele” de “Oude Dijk” aangelegd, op gronden die al waren drooggevallen, dan wel juist op de overgang waar de vloed tegen de zandrug van de laatste ijstijd aan beukte. Waarschijnlijk is het mede aangelegd om de lokatie van kerk en kerkhof te vrijwaren tegen hoge vloed. Op oude kaarten staat Gastel getekend als een schiereiland in de grote stromen en geulen rond de slikken en schorren van Z.W. Nederland. De scheepvaart vanuit Holland en Zevenbergen (met zoutwinning) die hun producten naar en van Veere, Middelburg, Antwerpen en Gent vervoerden, zagen vanaf de “Striene” de slikken en schorren ten noorden en noord-westen van Oud Gastel. Daarop zou later het verhaal gebaseerd kunnen zijn, dat de kerktoren een vuurtoren zou zijn geweest. Dit is echter eenvoudig te weerleggen omdat de toren er toen helemaal nog niet stond.
Op 5 april in het jaar 1276 wordt Gastel een zelfstandige parochie met Laurentius van Rome als patroonheilige. Marsilius is de eerste pastoor.
Verondersteld werd dat het eerste kerkje van Gastel, het kan ook een kapel geweest zijn, mogelijk meer oostwaarts lag, op Kuivezand, temeer omdat de inwoners van Hoeven en Oudenbosch toen kerk plichtig waren in Gastel. Zij zijn resp. in 1310 en 1358 zelfstandige parochies geworden.
Maar sporen van een eerder kerkje zijn gevonden aan de voet van de huidige toren. Dit kerkje, ter ere van de H. Laurentius heeft enkele eeuwen (vóór 1450) als zodanig gediend. Wat we weten is dat het een één-beukig kerkje was van ongeveer 10 meter breed en 20 meter lang. Het was gebouwd van z.g. “kloostermoppen”, een grotere steensoort, die in de middeleeuwen voornamelijk door de Cisterciënzer monniken werden gebruikt.
Inmiddels wordt angenomen dat dit kerkje was gebouwd in vroeg gotische stijl en heel eenvoudig was. Deze gotische stijl en die grote kloostermoppen harmoniëren heel goed met elkaar temeer er in het zuidwesten van de lage landen en in noord Frankrijk de eerste bouwwerken in deze vroege gotische stijl worden gebouwd.
Er kwam steeds meer grond beschikbaar voor de landbouw, de parochie groeide en het kerkje werd te klein. Dat was dan half in de vijftiende eeuw.
Lees verder in: St. Elisabethvloed, Aanleg Gastelse dijken
terug naar het begin van de pagina
Recente reacties