Nieuwe Aanwinsten…………vervolg

De accordeon van Ome Louis Voorbraak

 

Het begon met nevenstaande afbeelding van enige muzikanten met tussen hen in een oud baasje en in de deuropening een prompte vrouw. Met de foto, afgedrukt in de eerste editie van ‘Gastels Trots’, was niets mis, maar wel met het onderschrift. Niet oom Jac speelt de accordeon, maar oom Louis. En dus is het duidelijk dat oom Jac de viool speelt.

Louis trad vanaf eind 19de eeuw tot ongeveer 1950 veelvuldig op in Oud Gastel e.o., samen met zijn broer Sjaak als violist. De beide musicerende broers staan hier naast hun vader Geert en de prompte vrouw in het deurgat is Jaonekee. Sinds kort weten we dat Jaonekee – samen met haar zus Marie – vaak optrad als zangeres bij de optredens van haar broers. Ook twee andere broers Gerard en Jan, die evenals Marie niet op de foto staan, zongen ook vaak respectievelijk als tenor en bariton. Ze waren allemaal kinderen van overgrootvader en -moeder Geert en Mieke Voorbraak-Potters.

De verrassing van het publiek in ‘In de Drie Snoeken’ was groot toen Rien (kleinzoon van Jac) aan het eind van de presentatie van het jaarboek de accordeon van Ome Louis aan Heemkundekring ‘Het Land van Gastel’ schonk. Het bestuur wist wel beter, want Rien had vooraf de toezegging van de heemkundekring bedongen dat – en nu citeren wij een verklaring van de voorzitter:

“dit unieke instrument met zorg zal worden bewaard en nimmer door ons van de museumcollectie vervreemd zal worden”

Uiteraard werd dit door de voorzitter toegezegd en met een handtekening bekrachtigd.

De geschonken accordeon is dus eigendom geweest van Ludovicus Adrianus (Louis)  Voorbraak, geboren te Oud Gastel op 6 juni 1883 en overleden op 16 februari 1964. 

Louis is tot aan zijn overlijden met hart en ziel accordeonist gebleven. Hij bezat inmiddels meerdere instrumenten. Een van de accordeons – een grote ‘Hohner’ met 120 bassen en pianoklavier – is nagelaten aan Riens’ vader Adri Voorbraak. Die gaf het instrument vervolgens weer door aan zijn zoon die het vervolgens onlangs aan onze heemkundekring schonk.

De accordeon is een Hohner ‘Traviata Three Professional’ en dateert vermoedelijk uit de jaren ’20 van de vorige eeuw en is dus min-stens 90 jaar oud.

 

Hohner is waarschijnlijk het meest bekende accordeon-merk. Nadat anderen hem in zijn Zuid-Duitse woonplaats Trossingen waren voorgegaan, begon klokkenmaker Mathias Hohner in 1859 met het maken van mond-harmonica’s. Tot 1860 werden die volledig met de hand gemaakt. Ieder instrument werd van begin tot eind door een enkel persoon gemaakt. Rond 1866 begon Hohner zijn mondharmonica’s naar de Verenigde Staten te exporteren, al snel een belangrijk afzet-markt.

Omstreeks 1830 begon Hohner de productie van trekharmonica’s. Vanaf 1880 werd over-geschakeld op machinale productie. Het instrument ontwikkelde zich snel tot een accordeon.

Rond 1900 produceerden 1000 Hohner-medewerkers

4 miljoen accordeons per jaar. In 1920 maakten 4000 mensen er 20 miljoen.

In de loop van de tijd veranderden vorm en uitvoering geleidelijk in de bekende accordeon-versie zoals hier te zien is. Hohner had het meeste zakelijke succes in de eerste helft van de twintigste eeuw en telde in 1938 bijna vijfduizend werknemers. In 1986 trok de laatste Hohner, een achterklein-zoon van de oprichter, zich uit het bedrijf terug. Het bedrijf – dat vooral bekend is van zijn mondharmonica’s en accordeons – maakte daar-naast van 1948 tot 1972 ook saxofoons. Ook maakte Hohner melodica’s,  blok-fluiten, pianets, clavinets, gitaren en zelfs computers.

Na de jaren zeventig kon het bedrijf niet goed meer meekomen, omdat het geen eigen ontwikkelingsafdeling had. Hohner begon daarom producten van anderen in licentie te maken onder eigen naam. Tussen 1993 en 1995 werd de productie deels verplaatst naar Tsjechië en deels naar een industrieterrein aan de rand van Trossingen. De historische bedrijfsgebouwen in het centrum van Trossingen werden gesloopt. In 1997 werd de productie van accordeons en mondharmonica’s deels naar China verplaatst.

 

Een echte Scheurich vloervaas en een D.R.U. gietijzeren pot

 

De Scheurich vloervaas

Riet van Oosterhout – van de Noort vertelde dat zij en haar man beide voorwerpen – waaraan toch een geschiedenis als cultureel erfgoed is verbonden – hebben gekregen van een familie uit Roosendaal waarvoor zij hebben gewerkt en aan wie zij ook zorg hebben verleend. De voormalige eigenaar was ziekelijk. Zowel de man als zijn vrouw zijn midden jaren tachtig kort na elkaar overleden. De Roosendaler kon goed bomen snoeien en heeft dat o.m. gedaan voor de familie Mastboom. Het snoeiwerk voor Henri Mastboom, werd zowel bij zijn huis in Gastel verricht als in de buurt van de Kapelberg, zo weet Riet zich te herinnerenDit type vaas is vooral in Engeland zeer populair. Drew Pritchard, de kunst- en antiekhandelaar, die de hoofdrol speelt in genoemd tv-programma, kocht een dergelijke vaas van een Duitse handelaar, toen hij in België op een rommelmarkt was. Het was vrij gemakkelijk om de vaas op internet te traceren, aangezien op de bodem daarvan duidelijk zichtbaar stond: West Germany 289-47. Het blijkt een product te zijn van de keramiekfabriek Scheurich, gevestigd in Noord-Beieren, die zich voor de 2de Wereldoorlog vooral bezighield met huishoudkeramiek, maar later overschakelde naar bloempotten en vazen.

De vaas die door Riet werd aangeboden, wordt op internet omschreven als: Midden-eeuwse West-Duitse grote vaas Scheurich Foligno 289-47 vloervaas mosterdoker crème 1960 aardewerk paraplu staan oker decor ornament. Let op dat er “midden-eeuwse” staat en niet “middeleeuwse”!

De vaas was vooral in de jaren zestig populair en werd soms – vanwege zijn grote formaat (47,5 cm hoog) behalve als vloervaas ook aangeprezen als paraplustandaard.

Scheurich maakt altijd gebruik van witte klei. De vazen zijn gesigneerd met ‘W.GERMANY’ of ‘WEST GERMANY’, gevolgd door een cijfercode die het modelnummer aan-duidt. De vazen van Scheurich hebben verschillende patronen. Het patroon op deze vaas heet Foligno, genoemd naar een Italiaanse stad van die naam.

 

De D.R.U. gietijzeren pot

Dat de pot gemaakt is in Ulft, daarvan zijn we zeker. Minder zeker zijn we van de precieze naam; is het een pan, pot of ketel? Al deze namen komen we tegen in de vormen van: gietijzeren pot, heksenketel en zelfs een Hongaarse naam: bográc ofwel goulashpan, zo genoemd naar de goulash die in dergelijke potten door de Hongaarse herders werd ge-ruikt om boven een open vuur te koken.

Terug naar Ulft. Het Oude IJsselgebied wordt ook wel de bakermat van de Nederlandse giet-ijzerindustrie genoemd. In de 17e eeuw begon men het oer, de plaatselijk gewonnen ijzererts, te smelten in kleine hoogovens. Ooit stonden er in de regio – met het aangrenzende Duitse Isselgebiet en de zijrivier de Aa –  zo’n tien ijzer-gieterijen. Deze gieterijen waren ontstaan door particulier initiatief, waarbij kapitaalkrachtige burgers als investeerders samenwerkten met de plaatselijke adel. Zo was bij de oprichting van de ‘Ysermoelen’ bij Huis Ulft in 1754, de graaf van Bergh betrokken als geldschieter en grondeigenaar. De door een waterrad aangedreven hoog-oven/ijzergieterij van de graaf kwam als ‘Ulftsche IJserhut’ pas goed tot ontwikkeling nadat – de uit het Duitse Bocholt afkomstige – Bernard Diepenbrock en zijn neven Theodor en Bernard Reigers als pachters de leiding over het bedrijf hadden gekregen. In 1811 werden de twee families eigenaar van de fabriek en toen ontstond de naam Diepenbrock en Reigers Ulft (DRU).

In de 18e eeuw maakte DRU vooral haardplaten, kanonskogels, potten en eenvou-dige kachels. In de loop van de 19de en 20ste eeuw werd het assortiment uitgebreid met o.m. badkuipen, emailleerwerk, plaatwerk, machineonderdelen, auto-onderdelen en gashaarden. Rond 1900 werd er een nieuwe fabriek gebouwd, de Oude IJssel werd verlegd en vanaf toen werd er regelmatig uitgebreid. Midden jaren zestig van de vorige eeuw werkten er zo’n 1500 mensen en werd er naar 23 landen geëxporteerd. De jaren ‘70 en ‘80 waren moeilijke jaren voor het bedrijf. De gevolgen: fusies, stoppen met gieten en emailleren, ontslagen, overnames en splitsing van het bedrijf. Veel van de gebouwen uit die tijd vormen nu industrieel erfgoed. Een van de oorspronkelijke panden herbergt het Nederlands IJzermuseum.

 

Gift ‘De Honderd Hoeven’ tijdens de Regio-quiz

 

Foto van de familie Antoon Mastboom

Tijdens de heemquiz is het de gewoonte dat er bidprentjes, heel veel bidprentjes zelfs, worden uitgewisseld met naburige heemkun-dekringen. Ook pas uitgebrachte jaarboeken of periodieke uitgaven worden uitgedeeld. Wat niet vaak gebeurt, is dat we een museum-stukje ontvangen van een bevriende heem-kundekring. Zorgvuldig verpakt in een mooie tas ontvingen we tijdens de laatste heemquiz op vrijdag 22 november 2019 van de Hoevense heemkundekring ‘De Honderd Hoeven’ een mooie foto van de voormalige Gastelse burgemeester Antoon Mastboom met zijn vrouw en tussen hen in zoon Henri. Het gezin wordt omringd door talrijke bloemstukken en op de voorgrond staat een herinneringsbord. Dankzij onze website weten we dat deze foto is genomen bij het 40-jarig ambtsjubileum van burgemeester Mastboom in 1938.

 

Bernardusschoolarchief van Corry van den Bosch

 

Vlak voor het sluiten van de inleveringstermijn van de kopij van dit jaarboek kregen we een mailtje van Corry van den Bosch. Corry, beter bekend als juffrouw Van den Bosch, was 35 jaar onderwijzeres op de St. Bernardusschool en zocht een goede bestemming voor haar erg uitgebreide en heel diverse archief.

Ze heeft veel films gemaakt tijdens haar loopbaan. De meeste werden gemaakt tijdens feesten, zoals de optocht van 700 jaar Gastel, carnavalsfeesten, verjaardagen en de afbraak van het schoolgebouw, enz. Bij de sluiting van de Bernardusschool mocht onze heemkun-dekring al eens langskomen en hebben toen o.m. de vele fotoboeken gekregen die Corry heeft gemaakt.

Behalve een afscheidsboekje van leden van de huishoudelijke staf, krijgen we van Corry ook een boekje dat is gemaakt ter gelegenheid van haar zilveren jubileum. Tevens vinden we in haar archief verhaaltjes, die door de kinderen zijn geschreven. De verhaaltjes zijn zeer divers; soms waren het fantasieën, andere kinderen vertelden hun ervaring van bijvoorbeeld een communiefeest. Die verhaaltjes werden later door Corry gebundeld. Uit nostalgische overweging – zo schrijft Corry – heeft ze aan gift ook een drietal oude kapstokhaken, afkomstig uit het oude gebouw, toegevoegd. Wellicht kun-nen die door onze vrijwilligers worden gebruikt om een speciale “Corry van den Bosch-kapstok” te maken. Al met al een zeer bijzondere en uitgebreide schenking, die nog zo vers is, dat er nog geen gelegenheid is geweest om de dozen uit te pakken.